dinsdag 12 juni 2012

School zonder examens


Volgens de gemiddelde tiener moet het een van de meest sadistische uitvindingen uit de geschiedenis zijn: examens. Vooral die aan het eind van het schooljaar, net wanneer de zomer zich aankondigt, wanneer de zon iedereen richting strand, terras, park en tuin jaagt en tieners hun gierende hormonen voelen opspelen.

Gezucht, gezweet, korte nachten, bezorgde ouders die op kousenvoeten door het huis sluipen met schotels vol lekkers en krachtvoer. U kent het wel, is het niet uit eigen ervaring, dan op z’n minst van horen zeggen.

Toch bestaat het: leren zonder examens. Onmogelijk, zegt u?

Laat ons even uitleggen waarom onze school, en heel wat andere vergelijkbare scholen, geen examens organiseert en ze zelfs overbodig vindt.

Eerst en vooral een weetje, gewoon voor de volledigheid:
Niets of niemand verplicht een school om examens af te nemen. Scholen moeten enkel aan de doorlichting kunnen aantonen dat de leerlingen worden geëvalueerd binnen het kader van hun eindtermen. Hoe ze dat doen behoort tot de pedagogische vrijheid van de school.

Laten we er eens van uitgaan dat er andere, prettiger, motivender en zelfs doeltreffender methodes bestaan om het leerproces van een kind of jongere te evalueren. Wie naar kinderen kijkt en intens en oprecht met hen in interactie gaat, die ziet welke ontwikkeling ze doormaken. Als je kind op een dag in de buurtwinkel een handvol snoepjes krijgt en ze exact weet te tellen, dan weet je dat je kind kan tellen. Als je tienerzoon zijn zakgeld natelt en meteen weer uitgeeft, dan betekent dat dat hij kan tellen. Je tienerdochter kan enkel chatten of sms’en met haar vriendinnen als ze kan lezen en schrijven.
Wie jongeren de kans geeft zelfredzaam te worden, die ziet dat ze deze zelfredzaamheid gebruiken om bepaalde doelen na te streven.

Laten we er ook maar eens van uitgaan dat leren niet per se synomiem is voor kennis opslaan en reproduceren op een verplicht moment en op een verplichte manier. Dat leren veel meer is en moet zijn dan studeren en cijfers halen. Leren doen we niet enkel op de schoolbanken. Zou het niet tragisch zijn als we na onze schooltijd niets meer bijleerden? Op geen enkel ander moment in het leven leert een kind zo veel en zo snel dan tijdens de baby- en peuterfase, lang voor hij of zij naar school gaat.
Dus als leren niet gelijk staat aan studeren en reproduceren, zijn er dan niet veel geschikter manieren om te weten wat een kind kan en (nog) niet kan en wat het nodig heeft om die vaardigheden te ontwikkelen die essentieel zijn voor zijn of haar functioneren in de samenleving?

Hoe doen we dat op een Sudbury School?
Hier leer je vanuit je eigen motivatie werken en staat je verantwoordelijkheidsgevoel centraal. Motivatie en verantwoordelijkheidszin helpen je alles leren wat je nodig hebt om te functioneren in de samenleving en om het doel te bereiken dat je wilt nastreven. Kennis en vaardigheden pik je vanzelf op, spelenderwijs, door te praten en te luisteren en vrij in interactie te gaan met mensen van diverse leeftijden en met diverse achtergronden, door om je heen te kijken en vrij en ongedwongen je nieuwsgierigheid achterna te gaan.
De school biedt kinderen en jongeren een boeiend kader waarbinnen ze zelfredzaam kunnen worden en focust niet op testen of scores in bepaalde vakken. Vanuit een dergelijke visie zijn examens en toetsen dus compleet overbodige instrumenten.

Wie twijfelt aan het realistische karakter van een examenvrij leerproces, die nodig ik uit om even naar onze verre noorderburen, de Finnen, te kijken.
Het gedoodverfde en vaak bewierookte Finse onderwijsmodel wordt doorgaans beschouwd als modern en vernieuwend. De Finse leerlingen doen het opmerkelijk goed in alle Pisa-lijsten (rangschikking van landen en hun respectievelijke prestaties op onderwijsgebied). Toch vind je in Finse scholen geen puntenklassement, geen schoolinspectie, geen individuele testen of toetsen. Een Finse scholier legt z’n allereerste natonale test af wanneer hij of zij de midddelbare school verlaat op achttienjarige leeftijd. De overheid voert wel op regelmatige basis blinde testen uit bij willekeurige scholieren, maar deze testresultaten zijn enkel voor intern gebruik en de resultaten worden niet openbaar gemaakt.

Het kan dus duidelijk wel: efficiënt leren en je kennis bijschaven zonder examens. Als de Finnen het kunnen, waarom wij dan niet?



dinsdag 15 mei 2012

Lezing door Peter Gray


Op 11 mei gaf Peter Gray* een lezing in Sudbury school De Kampanje in Amersfoort, getiteld “Mother nature’s pedagogy.

Hieronder volgt een beknopte samenvatting van zijn lezing:

Opvoeding en onderwijs bij jagers/verzamelaarsvolkeren.

Opvoeding is zo oud als de menselijke soort, maar onderwijs is een vrij recent gegeven. Het onderwijs zoals we het kennen werkt volgens methodes die onze natuurlijke manier van leren onderdrukken.

Om toe te lichten waar onze menselijke natuur z’n oorsprong vindt, schetst hij eerst wat meer over het leven van de jagers/verzamelaars. Tijdens z’n onderzoek naar hoe deze stammen leefden, las Gray talloze antropologische studies, bevroeg antropologen en voerde zelf ook een kleinschalig onderzoek uit. 100000 jaren heeft de mens op aarde geleefd als jager/verzamelaar, tot we zo’n 10000 jaar overstapten op sedentaire levensvormen waarin landbouw en veeteelt centraal stonden.
Vandaag vinden we wereldwijd nog diverse volkeren die leven zoals
de jagers/verzamelaars van weleer. Ondanks de grote verscheidenheid in gebruiken, bemerken antropologen ook grote culturele overeenkomsten in waarden bij deze diverse volkeren:

Individuele vrijheid: Ze vertellen elkaar niet wat te doen. Ook kinderen wordt niets “opgelegd” of op autoritaire wijze bevolen.

Delen: Alles wordt gedeeld. Niemand heeft meer dan een ander. Ook met naburige groepen wordt er in tijden van nood gedeeld.

Vredevol: Mensen zijn mensen, met hun menselijke kantjes en hun emoties. Maar in essentie zijn mensen niet agressief ingesteld.

Geen competitie, maar coöperatie. Zelfs in spel is er geen sprake van je bewijzen t.o.v. anderen.

Uit dit onderzoek trekt Peter Gray een aantal conclusies in verband met ontwikkeling en opvoeding van kinderen:

Kinderen moeten enorm veel leren als ze opgroeien in een jagers/verzamelaarsstam, maar dit leren doet op geen enkele manier aan formeel onderwijs denkenHet gaat in deze gemeenschappen meer bepaald om vaardigheden zoals jagen, voedsel zoeken, instrumenten maken, spoorzoeken, het weer voorspellen, koken, verbaal argumenteren.
Er heerst een opmerkelijk vertrouwen en berusting in de capaciteit en het oordeel van kinderen. Ouders oordelen niet over de noden van de kinderen. Ze hebben weinig kinderen per gezin en kinderen krijgen veel aandacht. Ieder persoon, ook elk kind, heeft z’n eigen wil die op dezelfde manier door anderen wordt gerespecteerd. Er zijn geen beloningen en er is geen dwang. Er is ook geen manipulatie. Ook opvallend is de minimale inmenging van ouderen in de activiteiten van kinderen.
Men veronderstelt dat kinderen weten wat ze doen en wat ze nodig hebben. Kinderen huilen weinig, en tot aan de puberteit worden ze zelden of nooit ter verantwoording geroepen.
Kinderen leren door middel van spel en onderzoek, door hen zelf geïnitieerd en gekozen. Ze krijgen onbeperkt veel tijd en ruimte om te spelen.
Bij de volwassenen merkte Gray opmerkelijk veel geduld en aanvaarding t.a.v. kinderen. Kinderen krijgen hulp, en er wordt materiaal gemaakt waarmee ze bijvoorbeeld kunnen leren boogschieten. Kinderen worden niet verondersteld te werken,  wat wel het geval was in latere landbouwsamenlevingen. Ze voeren wel kleinere taken uit. Pas vanaf 14 a 16 jaar gaan ze mee aan de slag als volwassene en wordt er van hen dezelfde verantwoordelijkheid verwacht.
Kinderen willen opgroeien tot “succesvolle” volwassenen en leren zichzelf hoe ze dat doel kunnen bereiken.

Sudbury Onderwijs


Maar we leven vandaag in onze moderne westerse maatschappij, waar maar weinig overblijft van de traditionele levenswijzen van jagers/verzamelaars. We willen dat onze kinderen kunnen leren wat in onze cultuur belangrijk is.

Onderzoek op Sudbury Valley school naar de werkwijze en de organisatie van de school en naar de verdere levensloop van de afgestudeerden van die school, brachten Peter Gray tot de conclusie dat onze natuurlijke en aangeboren vorm van leren ook vandaag perfect mogelijk is. Op Sudbury Valley gebeurt dat als volgt:

De school wordt democratisch bestuurd, door alle leden, ook studenten. De school biedt een kader voor zelfstudie en zelfsturend leren. De staf bemoeit zich niet met activiteiten van studenten (tenzij die activiteiten tegen de regels of de wet indruisen.)
Studenten doen basiskennis op door middel van vrij spel en onderzoek.
Ze ontwikkelen specifieke interesses, passies en vaardigheden die uitmonden in diverse loopbanen. Onderzoekt toont aan dat Sudbury-afgestudeerden het goed doen in hun latere leven.
De school creëert basiscondities die de zelfontwikkeling van kinderen optimaliseren. Het schoolsysteem gaat uit van de verwachting en de realiteit dat onderwijs de verantwoordelijkheid is van kinderen zelf.
De kinderen krijgen onbeperkte vrijheid om te spelen, te onderzoeken en hun eigen interesses te volgen.
Op die manier worden ze rechtstreeks blootgesteld aan aan de waarden, de vaardigheden en de traditionele kennis van onze cultuur.
Ze worden voortdurend omringd door zorgende volwassenen die hen steunen, maar nooit be- of veroordelen.
Er heerst vrije interactie tussen kinderen en volwassenen van diverse leeftijden.

Conlusies


De omstandigheden waarbinnen kinderen kunnen en mogen leren, zoals hierboven opgesomd, zijn totaal tegengesteld aan de omstandigheden die gangbaar zijn in reguliere scholen.
Tijdens zijn leven heeft Peter Gray als psycholoog, de onophoudelijke aantasting vastgesteld van de vrijheid van kinderen. Die aantasting van hun vrijheid koppelt hij aan de enorme toename van zwaarlijvigheid, angststoornissen, gedragsproblemen, depressie en zelfmoord bij kinderen en jongeren. “We hebben het leven van kinderen getransformeerd van wat biologisch aannemelijk is naar een kunstmatige fysieke en mentale pathologie.”





*Peter Gray is onderzoeksprofessor aan de afdeling psychologie van de universiteit van Boston en schreef het boek ‘Psychology’ , een introductie tot de psychologie, een werk dat wereldwijd veelvuldig werd en wordt gebruikt aan allerhande universiteiten en hogescholen. Gray was in Nederland op uitnodiging van studenten van de Universiteit van  Leiden.
Peter Gray heeft ook een master in de biologie op zak en doet en deed heel wat onderzoek naar spel en menselijk gedrag bij kinderen, vaak vanuit een antropologische invalshoek. Op zijn blog 'Freedom to Learn' kan je meer artikels lezen.

Peters Gray’s zoon startte als student in de Sudbury Valley school toen hij 14 jaar was. Peter was als ouder geïntrigeerd, maar ook wel wat bezorgd, over de totaal andere aanpak van de school. Vanuit die nieuwsgierigheid ging hij onderzoek doen naar de afgestudeerden van de school. Hij vond in de aanpak van de school een belangrijke en duidelijke link naar hoe kinderen leren bij jagers/verzamelaarsstammen.






dinsdag 8 mei 2012

Wat en hoe leren kinderen op een Sudbury school?



Eindtermen, vakoverschrijdend leren, ervaringsgericht werken, leren met plezier, samenwerken over leeftijdsgrenzen heen, … Het zijn populaire termen in de onderwijsvernieuwing. Maar slagen scholen erin om die begrippen ook daadwerkelijk toe te passen?
Welnu, op een Sudbury school gebeurt het allemaal, en dan “echt”.

Hoe doen we dat dan? Wat maakt Sudbury onderwijs dan zo anders?
Eigenlijk is het simpel. Door los te laten en het leerproces terug te geven aan de “leerling” zelf. Door erop te vertrouwen dat kinderen capabele mensen zijn die zullen leren wat ze daadwerkelijk nodig hebben als de omgeving hen dat toelaat. Door in te gaan op vragen en activiteiten mogelijk te maken die studenten initieren. Door te prikkelen en een rijke omgeving te scheppen.

Hoe gebeurt dit leren dan concreet? De waarheid is dat daar geen eenduidig antwoord op te formuleren valt. Elk kind is anders en uniek, ook in de manier waarop het dingen leert. Leren gebeurt organisch, soms chaotisch, vaak onzichtbaar en vooral leuk, ongecontroleerd en soms razendsnel. Plots kan het kind optellen, en niemand weet precies waar, wanneer en hoe het dat heeft geleerd.

Om jullie een idée te geven van hoe kinderen bij ons leren, schetsen we een willekeurige dag op school, zo uit het leven gegrepen.

Dinsdag 24 april 2012

Elliot (6) komt aan op school met een lintmeter die hij thuis in mama’s lade heeft gevonden. Het ding fascineert hem geweldig en hij stormt ermee naar de bovenste verdieping van de school om het nader te bestuderen.


William (16) en Wouter (13) zitten te lezen in de zitkamer. Maaike maakt de agenda van de schoolmeeting op. Elliot dartelt om hen heen met z’n nieuwste speeltje, de lintmeter, en meet alles op wat hij op z’n pad vindt: de radiator, het whiteboard, de boekenkast, … Dan is de salontafel aan de beurt. Die is best lang en hij vraagt even de hulp van Maaike. E: “Hoeveel staat hier?”. M:"De tafel is 1m20 lang."




Elliot speelt een spel op de computer. Gust (5) komt binnen en vraagt wat voor ding hij daar in z’n hand heeft. Hij wil ook wel eens meten. Elliot toont hem hoe het werkt en Gust is al snel even enthousiast. Ze meten zichzelf en hun medestudenten en gaan vergelijken. Wie is er de grootste? Hoeveel cm meet Gust meer dan Elliot? Ze willen het allemaal weten. Ze worden steeds ambitieuzer in hun meetplannen. Nu moet ook de zitkamer eraan geloven. De meter blijkt niet lang genoeg om de hele ruimte op te meten. Dan zijn de trap en de traphal aan de beurt. Wat kunnen ze nog meer meten? “Een boom!” bedenkt Elliot. Ze stormen naar buiten op hun sokken, niet te stuiten in hun enthousiasme. Hoogte, omtrek, breedte van de bomen wordt gemeten.













Als ze weer binnenkomen zit Wouter papieren robots en auto’s te vouwen. Dat willen Elliot en Gust ook wel. Wouter gaat met hen op de computer op zoek naar modellen om te printen. Elliot kiest een raket, Gust een sportauto.


William wil aan een puzzel beginnen van maar liefst 1000 stukken. “Wauw”, klinkt het bewonderend. Hij wil de meter van Elliot gebruiken om de grootte in te schatten. Hij zoekt een groot stuk karton om de puzzel op te leggen en vraagt Elliot  of die hem wil wil helpen met meten. William probeert  het karton uit te knippen met een schaar, maar het karton is te stug. Dan maar met het stanleymes. William geeft veiligheidsinstructies terwijl Elliot het karton helpt vasthouden.


Intussen zit Gust vastberaden een blauwe bus te maken. Hij laat zich niet uit z’n concentratie halen door alle commotie. “Het is veel werk, maar ik geef niet op.”


Na de lunchpauze wordt er op de trampoline gesprongen, gelezen, spelletjes gespeeld, gekletst.

Louis bekijkt filmpjes op z’n laptop. William is aan de slag met z’n puzzel. Gust wil helpen en gaat een grote pot halen om puzzelstukjes in te sorteren. Helpen met puzzelen lukt niet, maar hij wil wel graag toekijken. Elliot komt erbij zitten met een nieuw papieren model. Gust haalt zijn werkje er ook terug bij. Ze vergelijken. Elliot wil toch een ander model, een coole robot van wel 5 pagina’s. Maaike helpt hem printen en ze gaan samen knippen.


Gust:” Ik kan tellen tot 100, en hij telt:100, 200, 300, …1000
Louis (16):” Ja, maar er komt wel nog vanalles tussen.”
Gust kijkt verward. Louis legt uit. Maaike schrijft het op het bord en Gust telt mee.

Gust vertelt Louis een mop over apen. “Er zitten 100 apen in een boom. Eentje valt eruit. Hoeveel zitten er nog in?”
L:”99”
G:” Nee, 0, want het zijn na-aapjes. Hij ligt krom van het lachen.
L:  (glimlachend)”Die is wel droog.”
Gust wil zijn mop op het bord tekenen, maar heeft wat moeite met het cijfer 9. Hij vraagt om het voor te tekenen. Hij wil ook verder tellen en vraagt Maaike om de cijfers en getallen op het bord te schrijven. Als Maaike telefoon krijgt wil Gust zelf eens proberen. Ook Wouter helpt een handje mee. Gust blijft gefascineerd toekijken en meetelllen.
Elliot knipt verder stukken uit voor zijn papieren robot.










Gust en Elliot hebben het tellen vanaf 100 beet en ze gaan enthousiast willekeurige getallen benoemen. Maaike schrijft ze op het bord en zij lezen ze om ter snelst af.

De rust keert terug, er wordt gelezen, gecomputerd, geknipt en gekleurd. Er onststaat een gesprek over film en wanneer de eerste film werd gemaakt. Er wordt druk opgezocht op Wikipedia. Iedereen wil weten welke film er in zijn geboortejaar uitkwam. Gust wil ook wat foto's nemen.

Elliot en Gust gaan weer voor het bord vol getallen staan en beginnen getal per getal uit te wissen. Gust: ” Ik doe alles met een 6.” Elliot:” Ik alles met een 2!”
Daarna gaan ze letterlijk “uitgeteld” op de trampoline springen.










Aan het eind van de dag gaat iedereen z’n spullen opruimen. Elliot heeft geen zin en Gust probeert hem te overhalen: “Maar we moeten onze eigen rommel opruimen!”. Elliot wil niet en gaat naar beneden. Gust en Wouter dienen een klacht tegen Elliot in bij het juridisch comite omdat hij z’n spullen niet opruimt. Die klacht zal de volgende dag behandeld worden.

Zo kan leren dus ook: organisch, spontaan, ongedwongen, aanstekelijk, en gewoon heel erg leuk.


zaterdag 24 maart 2012

Een dag bij de kleutergroep



De eerste Sudbury kleutergroep van de wereld


We zijn er eigenlijk best trots op: Sudbury School Gent is de allereerste Sudbury school ter wereld met een kleutergroep. Wat bezielde er ons eigenlijk om een aparte kleutergroep op te starten? Sudbury Scholen ontvangen studenten vanaf 4 jaar, wanneer het kind er klaar voor is. Waarom niet vanaf pakweg drie jaar?
Sudbury onderwijs legt heel wat verantwoordelijkheid bij het kind. Het kind moet aanspreekbaar zijn op z'n gedrag, moet verantwoordelijkheid kunnen en willen opnemen voor wat hij of zij doet, en voor de werking van de school. Veel vierjarigen zijn daar klaar voor. Maar voor peuters en echt jonge kleuters is zoveel verantwoordelijkheid echt nog niet haalbaar. Nu is Belgie één van de weinige landen waar kinderen al vanaf erg jonge leeftijd schoollopen. Kinderopvang wordt voorzien tot drie jaar. Vanaf dan wordt je kind verondersteld naar school te gaan. Als ouders bewust willen kiezen voor een Sudbury school, dan kunnen ze daar dus pas terecht zodra hun kind vier is geworden. En welke ouder haalt z'n kind nu graag na anderhalf of twee jaar weg van de vertrouwde school waar hij of zij vriendjes heeft? Bovendien vonden we dat heel wat Sudbury principes wel degelijk van toepassing waren op kleuters. Het leek ons dan ook boeiend om een ander en uniek soort kleuterwerking op te starten, een kleutergroep die kleinschalig en flexibel is,  die start vanuit het unieke karakter van elk kind, waar vrijheid en overleg centraal staan.

Het opstarten van de kleutergroep was niet evident. De weg liep niet altijd over rozen. We hadden immers geen "model" of voorbeeld om op terug te vallen. En op de vertrouwde en waardevolle feedback van de andere Sudbury scholen konden we ook niet rekenen, aangezien wij de eerste school waren die het experiment aandurfde. Maar wie vandaag een dagje bij onze kleuters komt kijken, die ziet een vrolijke en ondernemende bende, vol fantasie en leven. Ze slaan helemaal zelf aan het "leren", over cijfers, letters, vulkanen, krokodillen en kleuren. De onvermijdelijke ruzies worden meer en meer beslecht door middel  van onderhandeling. Het gebeurt steeds vaker dat kleuters hun meningsverschillen helemaal zelf oplossen, zonder enige tussenkomst van een staflid. Er wordt gedeeld, gespeeld, en ondernomen in een sfeer van vrijheid en respect. 
We gunnen jullie graag even een kijkje in de boeiende wereld van onze kleutergroep:





Een dag bij de kleuters op de Sudbury School

Heel wat mensen vragen zich blijkbaar af wat onze kleuters de hele dag doen. We kozen lukraak een dag uit en keken geamuseerd toe. Een verslag van onze correspondent ter plaatse:

Het is 9u wanneer de eerste kleuters aankomen op school. Cis stormt meteen naar de sofa om een boekje te lezen. Mai wil met de zelfgemaakte boetseerklei spelen. Finn  heeft zin om te puzzelen.Rond 9u30 zijn alle kleuters binnen. Marcel wil meteen mee knutselen. De creatieve bui werkt blijkbaar aanstekelijk. In een mum van tijd zitten er vier knippende, plakkende kleuters rond de tafel. Cas, Finn en Gust willen naar buiten. Ze kunnen nauwelijks wachten om verder te werken aan hun grootscheepse “project”: hun eigen zandbak graven. Niks aan, zo’n put graven? Dat had je gedacht. Er wordt overlegd, gedebatteerd en nagedacht over waar nu al die aarde naartoe moet. Intusen vliegen de aardkluiten ons om de oren. Tot Finn z’n schopje breekt. Oeps, iets te enhousiast gegraven? Dan pak je toch gewoon iemand anders z’n schopje af? Maar Cas  is niet van plan z’n schop af te staan. Het eerste conflict van de dag is een feit. Stijn komt even bemiddelen. “Je schop is stuk, he? Wat vervelend zeg. Nu wil je vast een ander schopje? Maar Cas wil zelf ook graag graven. Hoe lossen we dat nu op?” Het verdriet is groot. Samen zoeken naar een ander schopje helpt niet. De belofte dat we een nieuw schopje zullen vinden ook niet. Dan maar een beurtrol invoeren voor de resterende schopjes. Het kleurenklokje biedt redding. "Als de wijzer voorbij het paarse vlak is, dan is het mijn beurt!".
Van al dat knutselen en graven krijgt een mens honger, dus tijd voor de schaft. Iedereen gaat op zoek naar z’n lunchpakket en er wordt samen gegeten, gesnackt, gedronken. Finn heeft veel meer zin in Marcel z’n rijstwafel dan in z’n eigen boterham met pindakaas. En Mai ziet de cracker van Finn wel zitten. Er wordt broederlijk gedeeld, al worden hier en daar wat sluwe onderhandelingstechnieken in de strijd gegooid. Na het eten ruimt iedereen zelf z’n spullen op en vegen ze samen de tafel schoon.

Van eten word je suf. Voor sommigen tijd om naar huis te gaan voor een dutje, voor anderen het moment voor een siesta op de sofa.
In de schrijf- en letterhoek is er ruimte om rustig wat te krabbelen, letters te lezen en te schrijven, of zomaar wat te prutsen met boekjes, papier en pen.

Gust is al vijf, en heeft even genoeg van de kleuterdrukte. Hij vraagt of hij naar boven mag, op bezoek bij de groten. Hij kruipt er rustig met een strip op de bank, samen met z’n vriend Elliot, die net een jaartje ouder is. Daarna even kijken of hij  iemand van de grote studenten of een staflid kan strikken voor een spelletje ganzenbord of Uno. Altijd leuk, vooral als je wint. Gust is namelijk de onbetwiste Uno-kampioen van de school. Boven moet je je wel aan de regels van de Sudbury School houden, je spullen opruimen, niet gillen, geen anderen storen, … Niet altijd makkelijk.

Na de middag breekt de zon door de wolken. Ideaal voor een gezamenlijk uitje naar de bibliotheek. Samen op stap is altijd een avontuur. In de bibliotheek is het rustig, zo midden op een weekdag. Alle ruimte en rust om in boekjes te bladeren en te kiezen welke boekjes we meenemen naar school. De een wilt dit, de andere dat. Alweer tijd voor wat democratisch overleg. De terugtocht verloopt wat moeizamer, iedereen begint moe te worden.

Voor je het weet is de dag bijna om en moet er opgeruimd worden. Bakken vullen met rondslingerend speelgoed, de vloer helpen vegen, tafels schoonmaken, … Wie zin heeft helpt mee. 

Rond 16u gaat iedereen naar huis, moe en sommigen behoorlijk vuil. Schoenen vol zand, blaren en takjes in de haren, ... maar wat was het leuk vandaag. Morgen gaan we bloemen zaaien en Lucas gaat pizza bakken voor iedereen!









zondag 19 februari 2012

Edushock: verslag van een interactive gespreksavond over onderwijsvernieuwing

Op dinsdag 7 februari organiseerden Sudbury School Gent en Jenaplanschool De Feniks een interactieve gespreksavond rond onderwijsvernieuwing, met als gastspreker Dirk De Boe, co-auteur van het boek 'Edushock'. In een bont gezelschap van een 30-tal mensen (ouders, onderwijzers, studenten, directieleden en mensen van de pedagogische begeleidingsdienst) bespraken we verschillende aspecten van onderwijs met het boek Edushock als leiddraad.

Inspirerende leeromgeving
De auteurs van Edushock hebben het over lichthuizen van educatie, een inspirerende omgeving waarin mensen van verschillende leeftijden met, door en van elkaar leren. Een omgeving waarbinnen er interactie mogelijk is met bedrijven, organisaties, etc. Een plek waar studenten hun eigen leerproces in handen nemen en waar leerkrachten een andere en bredere rol hebben dan vandaag het geval is. Als uitgangspunt werd dit filmpje van een school (Vittra) in Zweden vertoond. 


Zelfsturend leren
Er klonk veel bijval voor het idee om studenten meer verantwoordelijkheid te geven over hun eigen leerproces.
Op Sudbury scholen krijgen studenten hun eigen leerproces in handen. Dat zelf leren doen ze in een rijke en inspirerende omgeving met mensen van verschillende leeftijden die vrij met elkaar in interactie gaan.
Maar ook andere scholen ondernemen stappen om leerlingen meer te betrekken bij hun eigen leerproces.
Hoe dat concreet moet, dat bleek voor de meeste deelnemers (nog) niet duidelijk. Er heerst blijkbaar nogal wat twijfel in het onderwijsveld over wat er nu precies wel en niet kan/mag van overheid en inspectie. Eindtermen en jaarplannen leiden al te vaak vaak tot tunnelvisie.


Een greep uit de opmerkelijkste uitspraken van de avond
"Mensen zijn van nature leergierig en kinderen willen net wel moeilijke dingen doen en beter worden in allerlei dingen."
"Hoe ver ga je in het loslaten?"
"Tijd voor afschaffen van koepels en herorganisatie van het onderwijsysteem."
"Er ontstaat zelforgansatie, mensen groeperen zich volgens interesse en brengen zelf structuur aan."
"Ouders zouden het systeem van evaluatie met punten moeten loslaten."

Creativiteit
De gespreksronde over creativiteit werd ingeleid met het filmpje "Where good ideas come from" van Steven Johnson.
Sociale media en nieuwe technologieën moeten meer ingang krijgen in het onderwijs. Verschillende mensen deelden hun ervaringen met het gebruik van o.a. iPads op school. Twitter blijkt een handig medium om snel goede apps te vinden die bruikbaar en leuk zijn voor kinderen. Het is een platform waar je snel informatie kan uitwisselen en delen en handig voor iedereen die wil bijleren over alles wat onderwijsvernieuwing aangaat.

Techniek en sociale media
Leraars moeten durven vragen stellen over het technische aspect van computers en sociale media. Kinderen zijn hier vaak veel beter in dan leerkrachten. Ze krijgen deze vaardigheden vaak van jongs af aan mee en gaan er op een intuïtieve manier mee om. Het is wel de taak van de leerkracht hen te begeleiden op het vlak van grenzen en veiligheid.

Interactie en communicatie, lichaam en zelfbeeld.
Ook de nood aan interactie en actief met elkaar in gesprek gaan, het belang van lichaam en beweging, van emotionele intelligentie en zelfkennis kwamen duidelijk naar boven als belangrijke aspecten van elk leerproces.

Van gesloten naar open curriculum
Veel scholen staan open voor vakoverschrijdende lessen, iets waar in heel wat lagere scholen al actief rond wordt gewerkt binnen de lessen WO. Bij afgelijnder vakken zoals wiskunde en talen blijkt het aspect vakoverschrijdend werken toch wat moeilijker te liggen. Toch werden er heel wat zinvolle tips en ervaringen gedeeld.
Tot slot roept Edushock ook op tot een gepersonaliseerder onderwijs, met een curriculum op maat van het kind ipv een vooraf afgebakende set aan vakken en kennis. Meer werken aan het ontdekken van talenten is essentieel, maar ook de passie van elk individu is een belangrijk aandachtspunt.

Een boeiende en inspirerende avond dus, die zeker vervolgd wordt.

Meer interessante tips vind je in het boek “Edushock”, verkrijgbaar via de site van Edushock. Ook op de Linkedingroup zijn er interessante discussies te volgen.