maandag 14 oktober 2013

Het Excursiegezelschap

Op een Sudbury school kunnen studenten en staf met gezamenlijke interesses zich verenigen in gezelschappen. Een gezelschap werkt als een kleine mini-onderneming binnen de school. Zo zijn er o.a. een bibliotheekgezelschap, spelgezelschap, computergezelschap,... Elk gezelschap heeft een specifiek thema waar de leden van dat gezelschap verantwoordelijkheid voor opnemen. Elk gezelschap kan budget aanvragen bij de schoolmeeting. Ze beheren dit budget zelf en houden hun boekhouding bij.

September, het nieuwe schooljaar begint. Een nieuwe student wil graag op uitstap en komt, na wat rondvragen, terecht bij het excursiegezelschap. Dit gezelschap organiseert uitstappen voor de school. Ze maken per uitstap een gedetailleerd plan op en leggen dat ter goedkeuring voor aan de schoolmeeting.

Lotte (net geen 6) wil graag op uitstap en wil ook wel bij het excursiegezelschap aansluiten. Dus het excursiegezelschap plant zijn eerste bijeenkomst van het jaar. Als eerste agendapunt wordt Lotte aangenomen als lid van het gezelschap. Dan doen we een evaluatie van het voorbije schooljaar: Hebben we onze doelen voor dat jaar bereikt? Hadden we voldoende budget? Het was fijn om vorig jaar 5-koningen te gaan zingen en met de opbrengst naar toneel te gaan. …   
Dan nemen we afscheid van een lid dat niet langer in dit gezelschap wil zitten omdat hij nu andere prioriteiten en interesses heeft. Het volgende punt is een vooruitblik op het komende jaar: Welke uitstappen willen we zelf organiseren? Zijn er aanvragen voor uitstappen? Gaan we terug iets doen om een extra duit in het zakje te brengen, vb soep verkopen op de boerenmarkt op vrijdag?

Jente (8) die ook nieuw is en aansluiting vindt bij Lotte, wil ook graag bij het excursiegezelschap komen. De volgende bijeenkomst nemen we haar aan als lid en maken plannen voor onze eerste uitstap naar DOK, het doel: lekker spelen en ravotten, ook als het regent, want er is een grote overdekte hal waar je kan skaten en rennen en waar de auto-piano staat van het project 123-piano. We maken een heus plan op: Welke dag gaan we en hoe lang? Met welke bus? Wanneer vertrekt die? Hoeveel kost de hele excursie? Wie gaat mee?

Op donderdag wordt ons plan, na wat kritische vragen, goedgekeurd door de Schoolmeeting. We maken briefjes waarop info staat voor de ouders en er komt een strookje aan waar ouders toestemming geven voor deelname aan de uitstap. Jente en Lotte delen de briefjes uit en verzamelen de volgende dag de strookjes van de studenten die mee willen.

Stan (7) vindt al die activiteit bij het excursiegezelschap wel leuk en wil er ook graag bij. DOK viel goed in de smaak en willen we dus snel nog een keer doen, nu het nog kan. We plannen een nieuwe vergadering voor ons gezelschap, daarop wordt Stan aangenomen en verkozen tot voorzitter (vanaf nu leidt hij de vergaderingen), Maaike (35) wordt verkozen tot penningmeester (beheert het geld v/h gezelschap) en secretaris (maakt verslagen van de  beslissingen die worden genomen). 

Het is begin oktober en een nieuwe excursie is in de maak: zwemmen in het tropisch zwembad van de Rozebroeken. Dit is wat moeilijker te organiseren. Verschillende studenten kunnen nog niet (goed) zwemmen. We zoeken dus extra begeleiding om mee te gaan. Na wat rondvragen vinden we een ouder en een ex-staflid om ons te vergezellen. Maar zwemmen in zo’n leuk bad is duur. Hoe gaan we dat betalen? Als we voor iedereen betalen zijn we al bijna 3/5 van ons jaarbudget kwijt. Er komt een voorstel: “Elke deelnemer betaalt zelf een stuk.”. Na wat gepraat over hoeveel dat dan moet zijn, beslissen we door stemming dat iedereen die mee wil gaan zelf €2,5 betaalt. En als we in totaal met 15 zijn krijgen we groepskorting. Dus om een beeld te krijgen van onze uitgaven gaan Jente, Lotte en Stan rond met een lijst om te kijken wie allemaal mee wil. Tegen vrijdag leggen we alle verzamelde informatie samen en maken we een nieuw excursieplan op. Ondertussen kijkt iedereen al uit naar ons zwemuitje. 

Have a little faith in me


(Onderstaande is een tekst van een mama met kinderen op Sudbury School Gent)

Vertrouwen, het lijkt zo moeilijk te geven en toch is het broodnodig in de ontwikkeling van jonge mensen.

Waarom het noodzakelijk is, daar mocht ik op een zonnige middag in de speeltuin getuige van zijn.
Mijn jongens (4 en 6) wilden graag naar een wat kleinere speeltuin in de buurt. Ik dacht dat we daar snel weg zouden zijn omdat de speeltuin voor hen niet veel uitdaging bood. Maar ik was weer eens te snel in mijn oordeel.
  
De uitdaging bestond erin om van het dak van de ene wagon naar het dak van de andere wagon te springen. Ik ging lekker in de zon zitten lezen. Niet omdat ik een moeder ben die niet om haar kinderen geeft of niet naar hen omkijkt, maar omdat ik gerust ben in het kunnen van mijn kinderen.
Ik wordt daar regelmatig op aangesproken:” Amai, dat zijn wel kwieke mannekes, die durven, ge moet uw hart wel steeds vasthouden zeker”.

Ik ken mijn kinderen natuurlijk al langer dan vandaag. Ik weet hoe snel ze zich konden rechttrekken, lopen, trappen klimmen, etc. Ik was erbij toen ze die vaardigheden oefenden, ik liet ze de ruimte, maar bleef in de buurt. Ze probeerden uit en ik kon vaststellen dat ze eigenlijk nooit buitensporige risico's namen. Het zag er steeds heel goed ingeschat en berekend uit.



Ik zat daar dus op de bank in de zon gerust te wezen, vertrouwen te hebben in mijn kinderen en hun capaciteiten. Ik hoorde en zag, tussen het lezen door, hoe ze overlegden, elkaar aanmoedigden en op en af klommen om in eerste instantie inzicht te krijgen in de te overbruggen afstand. En om te juichen als ze erin slaagden om over de kleinste opening te springen.

Na een 20-tal minuten was het tijd voor 4-uurtje. Ondertussen kwam er een grootmoeder aan met haar kleinzoon, die ik qua leeftijd tussen mijn jongens in schatte. Hij was bijna een hoofd groter dan de jongste. Ze gingen samen met de oma en de jongen treintje spelen, ticketjes kopen, uitdelen, vertrekken naar verre locaties en aankomen na een fractie van een seconde.

Mijn jongens klommen uiteindelijk terug op het dak en het andere jongentje wou dat ook. Na overleg met de oma mocht het blijkbaar en oma hielp de jongen op het dak. Toen die aanstalten maakte om te springen hoorde ik haar luid zeggen:”Nee, niet doen, dat kan je niet, dat is te gevaarlijk”
Dat leek voor mijn mannen het signaal bij uitstek om hun nieuw verworven kunsten te tonen. Het jongentje zag het aan, maar werd bij elke poging tot springen tegengehouden door oma.


Toen mijn oudste voor het eerst aanstalten maakte om over de grootste opening te springen hoorde ik de dame tegen hem zeggen:”Pas maar op als je valt, je gaat je tanden breken en je neus gaat bloeden”.

Ik weet niet meer of ik toen zoiets gezegd heb als “'t Is ok, G”, ik was in ieder geval behoorlijk verbijsterd dat iemand mijn kind zo de daver op het lijf probeerde te jagen. Maar het kwaad was geschied. Mijn 6-jarige twijfelde, keek me aan en en vroeg “Mama, kan ik het?”
“Dat weet je zelf beter dan ik, G”
“Mag ik mama?”
“Je doet het al de hele tijd. Als ik het zo aan zie, denk ik dat het je best lukt”

En toen sprong hij: lenig en sierlijk als een echte kleine atleet. Met het grootste gemak, met ruimte over. Opluchting, trots en triomf waren uit zijn blik af te leiden.
Het andere jongentje stond te popelen om het ook te proberen. Maar hij mocht en kon het niet volgens oma. Dus klom hij op en af en op en af.


 Uiteindelijk stond het jongentje samen met mijn jongste aan de kleinste overbrugging, klaar om te proberen, toen oma hem alweer tegenhield:”Nee, je kan het niet, niet doen!”
Uit het niets kwam de luide vastberaden stem van mijn jongste:” Hij kan het wel.” En tot de jongen:”Doe maar, je kan het best!”
Alweer stond ik erbij en keek ernaar. Met toch wat zin om onder de bank te kruipen. Maar ik bleef zitten en keek ernaar en gaf uiterlijk geen krimp.


En zowaar, het jongetje mocht proberen. Toen hij zich schrap zetten voor de afsprong, kwam oma tussenbeide:” Nee, da’s te ver, dichter bij de rand gaan staan.”
Uiteindelijk sprong het jongentje, behoorlijk houterig, met de hakken over de sloot. Gejuich van mijn jongste:”Zie je wel dat hij het kan!”

Oma en kleinzoon zochten andere oorden op en wij gingen op weg naar huis.  Mijn mannen los huppelend, ik mijmerend over wat ik had gezien

Als kinderen vertrouwen krijgen, leren ze zichzelf en hun grenzen kennen. Ze hebben moed om nieuwe uitdagingen aan te gaan. Zijn niet bang om te vallen en opnieuw te proberen, en ervaren aan den lijve dat moeilijke dingen pas geleerd worden met vallen en opstaan.

Have a little faith in them!

Maaike Eggermont